Raskatten

P1110346

Er zijn vele kattenrassen. Voor bepaalde rassen vormt de lengte, de structuur en soms ook de kleur van de vacht een belangrijk raskenmerk. Bijvoorbeeld voor de (half)langhaar-rassen, zoals Ragdoll, Maine Coon, de Noorse Boskat en de Sibeer, Heilige Birmaan, Pers, Somali. Ook bepaalde kortharige rassen hebben een voor het ras typerende de vacht, zoals de Brits Korthaar en de Exotic met hun dichte onderwol. Daarnaast zijn er nog de rassen met een gegolfde vacht; zoals de lang- en kortharige Rexen en de La Perm.

Binkie demonstreert hier zijn sneeuwbestendigheid.

Veel langharige rassen zijn ‘natuurrassen’, zij komen van oorsprong uit koudere streken en hebben van nature een langharige vacht. Die oorspronkelijke vachtjes hadden geen trimmer nodig. Het natuurlijke verharingsproces hield de vacht in goede conditie. Bij de hedendaagse katten werkt dit proces niet altijd meer even goed.

Van de langharige rassen en de rassen met veel onderwol zien we regelmatig exemplaren op de trimtafel. Maar ook de rasloze Huis-Tuin-Keukenkat heeft wel eens teveel los, oud haar of klitten in de vacht. Met name de oudere katten, te dikke en zieke katten kunnen gebaat zijn bij een regelmatige trimbeurt. Jonge, gezonde kortharen hebben zelden vachtproblemen.

De meest voorkomende kat zie je het dan ook minst vaak op de trimtafel; de rasloze korthaar.

Mijn ooit half wilde ‘plantsoenkatje’ Pipi die, na jaren van langzaam opbouwen nu naar binnen komt om te eten, en daarna lekker uitbuiken in haar mandje. Inmiddels leidt ze een tamelijk huiselijk bestaan, maar ze gaat nog steeds haar eigen ongebonden gangetje, buiten in het (autovrije) plantsoen tussen de struiken. The best of both worlds…

 

“The really great thing about cats is their endless variety.
One can pick a cat to fit almost any kind of decor,
color, scheme, income, personality, mood.
But under the fur, whatever color it may be,
there still lies, essentially unchanged,
one of the world’s free souls.”
Eric Gurney

error: Content is protected !!